05 sep 2024 Update visie VPC energietransitie
Update 5 september 2024
Mede naar aanleiding van vragen over het standpunt van de Vechtplassencommissie (VPC) ten aanzien van windmolen-plannen in het midden van het Vechtgebied in de Garstenpolder tussen Loenen en Nigtevecht nabij het Amsterdam Rijnkanaal, heeft de VPC haar zienswijze voor dit gebied op de volgende wijze aangescherpt. Aan de eerder in het dossier Energietranstitie genoemde uitgangspunten – Clustering en aansluiten bij reeds bestaande windturbines heeft de voorkeur boven lijnstructuren op nieuwe locaties in het open Vechtlandschap. Het plaatsen van de windmolens dient bij voorkeur in bedrijfszones plaats te vinden en niet in de open ruimte wordt nu voor de locatie Garstenpolder toegevoegd:
De draagkracht van het kleinschalige Vechtlandschap sluit ons inziens de plaatsing van moderne hoge windturbines (met tip-hoogten tot wel 200 m) in het open gebied uit. Dat hoeft niet te gelden voor de kleinere, zogenaamde boerderijmolens waarvan de tiphoogten in lijn zijn met aanwezige groenstructuren, zoals die langs het Amsterdam Rijnkanaal.
De Vechtplassencommissie onderschrijft het belang van verduurzaming van de energievoorziening en vindt dat bij de besluitvorming voor het plaatsen van deze installaties in het landschap de belangen van de kwaliteit van het Vechtlandschap, de natuur en het cultuurhistorisch erfgoed met zorg dienen te worden afgewogen.
Na een korte beschrijving van de context waarin de energievragen zich voordoen komt de VPC tot een aantal randvoorwaarden voor een acceptabele toepassing van met zonne-akkers, windturbines, het gebruik van aardwarmte en aquathermie, met de nadruk op zonne-akkers, landschappelijke inpassing, dubbel grondgebruik, een paar grote i.p.v. vele kleine zonne-akkers en het voorkomen van natuurschade en clustering. Het is aan te raden de vergunning te koppelen aan de technische levensduur van de vergunde panelen.
Landschap, natuur en cultuur in een tijd van energietransitie
Nederland heeft zich gecommitteerd aan Europese en andere internationale afspraken om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Het gevolg is een zich stormachtig ontwikkelende transitie naar duurzame energiebronnen zoals wind- en zonne-energie. Dit leidt tot steeds meer in het landschap verschijnende technische installaties zoals windturbines en zonne-akkers. Maar ook de installaties en gebouwen voor het benutten van aardwarmte verdienen aandacht.
Context energietransitie
Er is sprake van een ongunstige klimaatverandering en zeespiegelstijging als gevolg van de actuele uitstoot van CO2 door de energiewinning uit fossiele brandstoffen zoals kolen, olie en gas. Vermindering van de CO2-uitstoot zal deze ontwikkeling vertragen. Nationaal en provinciaal ligt er daarom een opgave om de uitstoot van CO2 te verminderen en over te stappen op duurzame energiebronnen zoals zonnewarmte en wind. Deze energietransitie zal stap voor stap worden gerealiseerd. Zonnewarmte, windenergie en het gebruik van aardwarmte zijn momenteel de meest kansrijke duurzame bronnen. Het opslaan in en in een later stadium weer onttrekken aan de bodem of steenmassa’s van warmte dient eveneens te worden meegenomen.
Het leeuwendeel van de energievraag komt van bedrijven: Bewoners van huizen verbruiken hier slechts een relatief klein deel van. Zonder daarmee het belang van energiemaatregelen door deze bewoners te willen bagatelliseren, kan wel gesteld worden dat de maatregelen in deze sector relatief een geringere bijdrage leveren dan die in andere sectoren.
Windturbines op zee zullen op korte termijn -subsidieloos- een substantieel deel van de totale energievraag leveren. De tekenen wijzen erop dat het probleem dat elektriciteit nu niet kan worden opgeslagen over niet al te lange tijd opgelost zal zijn. Omzetting in waterstof lijkt een oplossing. Waterstof is gemakkelijk te produceren, goed op te slaan, kan gebruikt worden in de vervoersector (als soort LNG/ LPG), als vervanging van aardgastoepassingen, is goedkoop te transporteren en kan ook elders op de wereld met grote zonopbrengst volop worden geproduceerd (zoals in nagenoeg elke woestijn van Sahara tot Nevada).
Windturbines hebben als nadeel dat zij een cultuurhistorisch waardevol landschap ontsieren en dat zij, geplaatst in trek- of foerageerroutes van vogels, schadelijk zijn. Ook de slagschaduw van de draaiende wieken kan als zeer storend worden ervaren. Rond windturbines op zee ontstaan daarentegen weer gunstige biotopen voor vissen.
Zonnepanelen zullen eveneens een substantiële energiebron worden. De panelen op gebouwen maken al een grote vlucht en het is zaak dit productiemiddel maximaal toe te passen. Daarnaast worden op veel plaatsen zonne-akkers aangelegd. Op grond met een zeer geringe functionaliteit kan dit misschien maar het verdient de voorkeur om dubbel grondgebruik te stimuleren. Een extra aandachtpunt is dat er nog onvoldoende bekend over de lange termijn gevolgen van grote hoeveelheden zonnepanelen op de bodemkwaliteit en over de eventuele maatregelen om schadelijke effecten te compenseren. De zonnevelden dienen op voldoende afstand (enige honderden meters) van weidevogelgebieden te liggen.
Naast grootschalige energieproductie uit zon- en wind is er ook op lokaal niveau enige ruimte voor energieopwekking. Om technisch-economische redenen (transportverliezen, beperkte lokale netwerkcapaciteit) is het gewenst dat kleinschalige bronnen nabij de afnemer of een hoogspanningsstation staan.
Voorwaarde voor een succesvolle transitie is dat, bij voorkeur voorafgaand aan verduurzaming van de energieproductie, maatregelen worden genomen om de energievraag (bijv. isolatie van gebouwen en vervoer) aanzienlijk te reduceren. De volledige recyclebaarheid van zonnepanelen dient hoge prioriteit te krijgen.
Randvoorwaarden energietransitie in de Vechtstreek
De Vechtplassencommissie ondersteunt vanzelfsprekend maatregelen ter verduurzaming van energieverbruik, ook op gemeentelijk niveau. Rekening houden met de context waarin deze plaatsvindt en de kwaliteiten van de Vechtstreek vraagt de Vechtplassencommissie aandacht voor de volgende randvoorwaarden:
- Voorzieningen voor de opwekking van zonne-energie en het gebruik van aardwarmte zijn op termijn het meest doeltreffend en efficiënt en het minst nadelig voor landschap, natuur en cultuurhistorisch erfgoed. Zij verdienen daarom de voorkeur boven die voor windenergie. Dat betekent dat er pas plaats is voor windturbines als de productie m.b.v. zonne-energie onvoldoende dreigt te zijn om aan de verduurzamingsopgave te voldoen.
- Aandacht is vereist voor een zorgvuldige landschappelijke inpassing van zonne-akkers, bijv. door singels met streekeigen struweel of bomen.
- Gezien de schaarse beschikbaarheid van grond heeft voor zonne-akkers dubbel grondgebruik (gebouwen, parkeerterreinen, etc.) de voorkeur. In geval van enkelvoudig grondgebruik, in principe uitsluitend op percelen met een geringe functionaliteit en kwaliteit, kunnen compenserende maatregelen genomen worden (bijv. schaduw minnende gewassen, bijenkasten, groenstroken).
- Ter voorkoming van versnippering en verrommeling van het landschap hebben grotere zonne-akkers de voorkeur boven meerdere kleinere zonne-akkers.
- Aandacht is vereist voor het voorkomen van natuurschade door windturbines niet te plaatsen in trek- en foerageer routes van vogels en vleermuizen.
- Clustering en aansluiten bij reeds bestaande windturbines heeft de voorkeur boven lijnstructuren op nieuwe locaties in het open Vechtlandschap. Het plaatsen van de windmolens dient bij voorkeur in bedrijfszones plaats te vinden en niet in de open ruimte.