
28 mrt 2025 Bloemenpracht in maart en april langs de Vecht
De voorjaarsbloeiers, ook stinzenplanten genoemd, schieten momenteel de grond uit, vooral in de tuinen op de buitenplaatsen langs de Vecht. Zo was de Vechtplassencommissie begin maart te gast op buitenplaats Sterreschans, en heeft daar de mooie stinzenflora bewonderd.
Stinzenplanten is een verzamelnaam voor een groep verwilderende voorjaarsbloemen (voorjaarsgeofyten). Het zijn bol-, knol- en wortelgewassen die vanaf circa de 16e eeuw werden (en worden!) aangeplant op buitenplaatsen, rondom kastelen en landhuizen. Deze planten hebben hun bloem en blad al een jaar tevoren aangemaakt, en staan zo startklaar voor de lente. Ze komen in bloei nog voordat er blad aan de bomen is. Ecologisch zijn stinzenplanten van belang omdat ze al vroeg in het jaar voedsel bieden aan de dan al aanwezige insecten. Tot de groep stinzenplanten worden onder andere gerekend: sneeuwklokjes, sterhyacinten, sneeuwroem, winterakoniet, krokus, lenteklokje, bosanemoon, gele anemoon, vingerhelmbloem, holwortel, zomerklokje, bostulp, boshyacint, wilde narcis, kievitsbloem, knikkend vogelmelk, lelietje der dalen en aronskelk
Waar komt de naam stinzenplanten vandaan? “Stins” is een Fries woord, dat zowel in Nederland als in Duitsland gebruikt wordt om een stenen burcht of landhuis mee aan te duiden. Bewoners van stinzen konden zich permitteren voorjaarsbloeiers rondom hun huis te planten. De meeste stinzenplanten komen al aan het eind van de 16e eeuw in onze tuincultuur voor. Van oorsprong komen deze planten van elders. Soms zijn dit andere delen van Nederland, maar vaak verder bij ons vandaan, zoals berggebieden met een mediterraan klimaat, dat gekenmerkt wordt door koel, regenachtige winters en warme droge zomers. Van enkele soorten reikt het areaal tot in het Nabije Oosten. Ze zijn door avonturiers en botanisten ‘ontdekt’ en geïntroduceerd in West-Europa. Ook zijn er stinzenplanten afkomstig uit Duitse hellingbossen. Vaak zijn de planten na introductie verwilderd en ingeburgerd.
In 1985 is op initiatief van de Vechtplassen Commissie, in samenwerking met Natuurmonumenten, het boek “”Stinzenplanten” verschenen, geschreven door Piet Bakker en Evert Boeve. Dit geeft een overzicht van het voorkomen van stinzenplanten op 133 locaties in de Vechtstreek. Op 68 hiervan vond men toen 6 of meer soorten. Er werd toen al gesteld dat op veel buitenplaatsen het aantal soorten minder was geworden. Een nieuwe inventarisatie zou nu, na 40 jaar, weer moeten plaatsvinden. Toplocaties zijn nu o.a. Nyenrode, Gunterstein, Vreedenhorst, Over-Holland, Sterreschans, Leeuwenburg, Ganzenhoef, Goudestein en Slot Zuylen.
Om de stinzenflora in de Vechtstreek in de toekomst te behouden zijn goede tuinbazen en erfgoedhoveniers met kennis van zaken nodig. Thema’s zijn laat maaien, weinig verstoring (bodem luchtig houden), kalk toevoegen etc. Ook belangrijk is het uitdragen van kennis hoe bijzonder en kwetsbaar deze groep planten is. Het zijn prachtige monumentjes van een horticulturele traditie. Geniet er graag van, en word ook Vriend van de Vecht.
Ellen van Donk en Kees Beelaerts van Blokland
leden Vechtplassencommissie